Doctorandus Van Heuvelen

(door Rein de Waal)

 

Doctorandus Van Heuvelen was een minzaam mens. De diplomatieke functie die hij bekleedde als secretaris van de Raad van Bestuur van het grote concern was hem op het lijf geschreven. Enige formele commissariaten bij wat "dochters" en een incidenteel optreden als gastdocent veroorzaakten geen problemen en in de weekends op de boot met vrouw en kinderen wist hij zich snel verlost van de stress van de werkweek, zo daar al enige sprake van was.

Enig kwaad wist men in zijn omgeving niet van hem te vertellen en als sterkste punt gold zijn onwankelbare integriteit.

De verbeten trek om zijn mond toen hij de broeierige zomermorgen uit zijn auto stapte was dan ook onkarakteristiek. Achter de ronde brillenglaasjes vertoonde zijn ogen een gepijnigde, bijna tragische uitdrukking. Zijn hart bonsde tot in zijn keurig gekapte grijzende hoofd, zijn benen waren van pap en zijn voeten van lood. Verkrampt beklom hij de buitentrap van het kantoor, nog slechts gemotiveerd door de gedachte aan de tumbler met ijskoude Dry Martini’s, die zijn begrijpende gade hem voor de borrel had toegezegd.

Van Heuvelen was op weg naar de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van ‘t Familiebedrijf, die hij als president-commissaris zou moeten voorzitten. Het was de derde vergadering int wee manden tijd en ongetwijfeld zouden er nog meer volgen. Vergaderingen, zo wist Van Heuvelen met grote zekerheid, die door 'The Powers That Be' waren ontworpen uitsluitend om te dienen als zijn persoonlijke hel.

Alléén in de lift verzuchtte hij in gedachten nog eens zijn noodlot. Hoe had hij zo stom kunnen zijn dit commissariaat te aanvaarden. Maar ja, het leek indertijd allemaal zo mooi. Een groot, gezond bedrijf, een benoeming geheel buiten concernverband, die de zegen had gehad van zijn president, die "de oude mevrouw" nog kende. Hij had dat toen beschouwd als een opsteker voor zijn carrière.

Inmiddels was de relatie verworden tot een molensteen om zijn nek. Niet alleen zat hij vast aan de inmiddels verfoeide functie; enig ophef rond 't Familiebedrijf en de secretaris kon het wel schudden. Hij liep op eieren en was daarvoor niet toegerust.

Tot zijn eigen grote schrik had Van Heuvelen zich de afgelopen weken meermalen betrapt op de gedachte dat het ontslapen van "de oude mevrouw" de oplossing van al zijn problemen zou betekenen. Niet alleen zou de band met zijn president verbroken zijn, maar ook de gewijzigde aandelenverhouding zou hem in staat stellen geheel legitiem terug te treden. Maar hij had zelfs zijn vrouw geen deelgenoot van zijn droom durven maken.

Voor de geornamenteerde deur van de vergaderzaal stond de president-commissaris een moment stil. Er klonk geroezemoes en toen een schelle lach: Tante Effie!

Van Heuvelen haalde diep adem en wenste zichzelf in Australië. Toen rechtte hij zijn smalle schouders en stapte naar binnen, omfloerst door een overweldigend gevoel van naderend onheil.

Drie-en-een-halfuur later was de chaos compleet. Van de kwestie waar alles om begonnen was, het disfunctioneren van de twee directieleden/broers, was allang geen sprake meer. Er leken nu drie kampen te zijn in de familie, waar ';de oude mevrouw" stoïcijns buiten bleef.

Diverse familieleden hadden advocaten meegenomen, of andere adviseurs. Allerlei niet ter zake doende kwesties en vermeende aantijgingen vertroebelden het beeld. Gewend aan de discipline van de concernvergaderingen was het Van heuvelen onmogelijk enige orde te handhaven. Als er iemand het woord had waren op minstens twee plaatsen anderen aan het debatteren. Van Heuvelen was midden in een hartstochtelijk beroep op enig wederzijds begrip en verdraagzaamheid, toen neef Bart met zijn gehate neusstem opmerkte dat het hoog tijd was voor broodjes! Een eindeloos betoog van tante Effie raakte kant noch wal. "De oude mevrouw" vond dat de oplossing in eerste instantie bij de Raad van Commissarissen lag. Die was echter geen eenheid meer, omdat de ene collega om de haverklap schreeuwde dat hij zou aftreden, terwijl de ander onverbloemd het kamp had gekozen van de "harde factie"


Bovendien, zoals dat gaat, was de hele meute steeds meer alle schuld op de geplaagde voorzitter af gaan schuiven. Geintjes en stekeligheden, die resulteerden in infantiel gesnikker, werden zijn deel. Zwetend en verwilderd op het puntje van zijn stoel en op het randje van paniek, zat Doctorandus Van Heuvelen daar, tot het uiterste getergd. Het was duidelijk dat het de stakker allemaal te veel was.

Toen, met een flinke dosis compassie in haar beschaafde stem, zei "de "de oude mevrouw": "Mijnheer Van heuvelen, waarom treedt u niet gewoon af?"

De tranen, die al uren tegen zijn oogballen hadden gedrukt, sprongen als een vloedgolf naar buiten.

En de minzame, integere diplomaat hoorde zichzelf als van op grote afstand zeggen: "Mevrouw, waarom gaat ú niet gewoon dood?"


De ijzige stilte die daarop volgde reed de gehele weg met hem mee naar huis. Waar hij zonder een woord tegen zijn vrouw te zeggen naar de ijskast liep en de bevroren tumbler aan zijn lippen zette.