Wie krijgt wat en hoe doen we dat?

(door Rein de Waal)

 

Behalve misschien de holle ruimte tussen de oren van sommige zelfbenoemde "deskundigen" is er geen ruimte die je in onze praktijk zo vaak tegenkomt als de huiskamer.

De Hollandse huiskamer bij avond. Warm, schoon, gezellig en vol van koffie-aroma en speculaas, kwispelende honden en vertroetelde planten. In villa, flat of bungalow, boven de zaak of in de woonboot. Een tempel in de cultus van het familiegevoel, met moeder als hogepriesteres.

De familie zit bij onze binnenkomst reeds nonchalant te doen. Er is een hond en ook een pasgeboren baby in een draagwiegje, dat naast de bank staat. Het duurt het grootste deel van de avond voor ik weet van welk stel het is. Behalve de vader en de moeder zijn er de drie zoons en twee dochters, van 30 tot 19, allen met aanhang in diverse stadia van vastigheid. Oudste dochter en tweede schoonzus lijken precies op elkaar en heten ook nog Bettine en Bertijn. Ik vergis me maar 12 keer. Vriendje van jongste dochter heeft staartje en ring in het oor. Duidelijke signalen van gêne, terwijl voor mij, als Amsterdammer ...... ach.

Oudste zoon, reeds enige jaren in de onderneming, nèt adjunct, onderdrukt aardig het nog niet verdiende maar wel aanwezige dédain van de insider voor de amateurs. Vader en hij, tenslotte ..... De vrouw van oudste zoon vindt dat ook en neemt haar wat prematuur aanvaarde rol als toekomstige Mater Familias heel serieus. Jongste broer ziet er vreselijk dom uit, maar blijkt de slimste. Jongste zus, Maria Annabelle, of Anne Marybelle, of Belle Marianne (mijn hemel) is de bolsjewiek van het gezin. Als het aan haar ligt gaat het hele vermogen stante pede naar Cuba, Greenpeace of Guatemala ....

Want daarvoor zitten we nu met zijn allen in de ouderlijke huiskamer, op deze bijzondere avond waarop niemand dienst heeft, ziek is, moet studeren of bevallen, moet overwerken of trainen, op vakantie is of een begrafenis heeft.


Het vermogen, de fabriek, wie krijgt wat, en hoe doen we dat?

Met de zelfverzekerdheid van de daadkrachtige ondernemer die hij is neemt vader de inleiding ter hand. Hij schetst kort de gedachte die ten grondslag heeft gelegen aan een aantal familiebesprekingen die de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden. De bedoeling is om op eerlijke wijze de bedrijfsopvolging te regelen en het belang in het conglomeraat bedrijven in handen van de kinderen te brengen. De kinderen zullen zo ten volle profiteren van de vermogensgroei, zonder later met onmogelijke successieclaims te worden geconfronteerd.

De aanwezigen hebben in stilte naar zijn duidelijke betoog zitten luisteren. Hier spreekt de directeur die gewend is dat er naar hem geluisterd wordt en die geen moeite heeft zich staande te houden tussen technische, commerciële en fiscale experts.

Maar dit is de huiskamer en dit zijn geen experts, maar wel zijn vrouw en kinderen. En met alle respect, voor hen is hij niet alleen de grote baas die een prachtige onderneming heeft geschapen, maar vooral de vader met wie zij van jongs af aan hebben gelachen, gespeeld, geknuffeld en die op zondagmorgen met verwarde haren in Chinese kimono op leren sloffen versuft de eieren met spek staat te bakken.

Dus op het moment dat hij zich tot mij richt met de woorden "de kinderen begrijpen het nog niet helemaal', volgt onmiddellijk protest. "Nee Pa, nou even dimmen, wij begrijpen het wél, althans de bedoeling, maar we zijn het er gewoon niet mee eens." Vader loopt wat rood aan en maakt de fout ten behoeve van de discussie in het kort nog eens de voorgestelde constructie te willen herhalen.

Maar helaas. Zo simpel ligt dat niet en al snel gaat vader in de fout. Niet alleen is het fiscale en juridische jargon al een aparte studie waard, maar Pa heeft ook nog eens te maken met een aantal kritische en zelfstandige volwassenen en een stemming die al gevaarlijk dicht die van de verjaardagen en gezellige avondjes begint te naderen.

Vader heeft het nu over prioriteitsaandelen als hij preferente bedoelt. Zoon corrigeert hem en geïrriteerd zegt hij dat ook gezegd te hebben. Moeder zegt: "Kom Jan, wind je niet meteen zo op" en krijgt prompt de wind van voren. Een mooi moment voor mij om een duit in het zakje te doen.

 

";Ik denk dat jullie vader geen recht doen te gaan zitten gniffelen als hij statuten met notulen verwart. Ikzelf maak die fout ook nog regelmatig, om niet nog veel ergere te noemen ...."

De discussie komt op het rechte spoor en aan het eind van de avond is er substantiële vooruitgang geboekt en veel gelachen.

Ah, die heerlijke huiskamers.