HOOFDSTUK 14 ....commitment....

 

Mr Wakkie, de advocaat van “Tonnema”, zal zich in zijn diverse pleitnota's  bij herhaling verwonderen over Leo Lampe’s vasthoudendheid. “Het zou eisers sieren ... als zij het bedrijf verder met rust laten. De strijd is gestreden .... “ ”Waarom dan niet de strijdbijl begraven?” vraagt hij in april 1988 voor de rechtbank. En een jaar later voor het Hof: “Waarom gaat Lampe met deze procedure voort? Niemand wordt er wijzer of beter van, ook Lampe niet”.

Een zekere Tiny van Koningsveld van de vakbond zal hem schamper uitmaken voor een Don Quichotte. Maar is dat terecht?

Lampe zegt heel eenvoudig: “Er is een afspraak vastgelegd in de statuten dat bij gewenste verkoop eerst wordt aangeboden aan de mede-eigenaren. Ik vraag niet meer dan dat men zich hieraan houdt. Mijn gevoelens over het behoud van dit mooie familiebedrijf zijn oprecht. Het door mijn naïve familie geaccepteerde bedrag kan ik mogelijk ook wel ophikken, de gang van zaken is echter beneden alle peil en in de woorden van de onsterfelijke baseball coach Vince Lombardi: ‘The game isn't over until its over!’”

Leo Lampe, een begenadigd sportman bekend om zijn ‘commitment’, betoogt dat “hij het zichzelf eeuwig zal verwijten indien hij er niet alles aan heeft gedaan om de verkwanseling van het Sneker bedrijf, voor een bedrag dat niet veel méér is dan de geschatte intrinsieke waarde, te voorkomen”.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij een uitnodiging van PHP om de volgende dag, 7 januari, nog eens te komen praten aanneemt. Terwijl het de bedoeling van Pierson is te proberen hém alsnog over de streep te trekken, is het in zijn belang zoveel mogelijk informatie aan deze heren te ontfutselen.

Informatie, dat is namelijk hetgene waar het de aandeelhouders van “Tonnema” al vele jaren in aanzienlijke mate aan ontbroken heeft. Op de laatste vergadering hebben zij bijvoorbeeld voor het eerst de bruto omzet te horen gekregen en een door Pierson verspreid ‘selling document’ ligt wel bij de halve zoetwarenbranche op tafel, maar is kennelijk niet geschikt geacht voor de eigenaren zelf.

Opnieuw in gezelschap van De Waal, van die storende Stichting, is Lampe op de thee aan de Keizersgracht. De heren van Pierson, die de indruk geven erge haast te hebben (er verviel toch iets, die dag?), geven in uiterst vertrouwen de namen van de “drie” overgebleven kandidaten: “Van Nelle, Douwe Egberts en Mars. Van Nelle, die wil betalen in een combinatie van cash en aandelen komt niet verder dan ƒ 21 miljoen. DE biedt meer: ƒ 25 miljoen, maar pas over zes maanden. Het hoogste bod komt van Mars: ƒ 26 miljoen en dat is de steller van het ultimatum”.


Lampe speelt het goed en weet door het aannemen van een niet al te onwelwillende houding flink te “zuigen”. Het fameuze ‘selling document’ (waarvan men zich overigens niets hoeft voor te stellen) wordt hem meegegeven en oud McKinsey-man Boersma, die verneemt dat Lampe daar tijdelijk door zijn werkgever is gede­tacheerd, ziet reden om hem bij het weggaan te vragen “of hij hem diezelfde avond nog eens thuis mag bellen”. Dat mag.

De bedoeling is natuurlijk Leo nog eens alléén te spreken en Boersma nodigt hem dan ook uit voor een ‘business breakfast’, de volgende morgen om negen uur in Krasnapolsky op de Dam.

Onder een croissantje met koffie gaat Boersma vrijdag de 8ste januari dan op de ‘old boys’ toer. Hij vertelt dat zij als PHP nog diezelfde ochtend een afspraak hebben bij Mars in Veghel en vraagt Lampe nogmaals met klem de machtiging, die hij op tafel legt, te tekenen. Als deze hierop reageert met een krachtig “Ik peins er niet over”, gebeurt er iets prachtigs. Naast het genoemde bedrag van ƒ 26 miljoen schrijft Boersma: “akkoord, mits voor ƒ 27 miljoen” en vraagt dan Lampe of hij nu wél bereid is om te tekenen.

“Nee”, antwoord deze kort, bespiegelend dat als één miljoen er zó makkelijk bijkomt, het onderste uit de kan vast nog lang niet bereikt is.