HOOFDSTUK 16 ....patstelling....

 

Het blijft een netelige kwestie te gissen wie van wat allemaal op de hoogte was en zeker met betrekking tot de verkeerde voorstelling van zaken door Pierson.

 

Hoe het ook zij, niet voor niets zal mr Paul de Vries enige tijd later in een briefje aan enkele ooms en tantes schrijven: "Hetgeen mij het meeste ergert, is het totale gebrek aan trots en waardigheid. de wijze waarop dit karaktervolle familiebedrijf, waar voorvaderen met hart en ziel aan hebben gewerkt, tot een eind wordt gebracht, is beschamend."

 

Inmiddels is er uitvoering gegeven aan het dreigement om dan maar de statuten te wijzigen, zodat de aanbiedingsplicht wordt veranderd in een goedkeuringsregeling. Zoals mr Wakkie schrijft: "Bestuur en commissarissen kunnen in het belang van de vennootschap en haar aandeelhouders niet lijdelijk toezien dat deze patstelling blijft voortduren".

 

Patstelling! Alsof Lampe verplicht is zijn aandelen te verkopen. Waarom die heren die wijziging niet gewoon veel eerder doorgevoerd hebben zal wel altijd een raadsel blijven. Maar zij doen het nu pas en het statutaire quorum van drievierde zal ongetwijfeld wel gehaald worden.

 

De oproep voor de Buitengewone AvA van 3 februari, bedoeld om de statuten te wijzigen, geeft Lampe best problemen. Zijn rechtsgevoel verzet zich hevig tegen de kennelijke onredelijkheid en navraag bij enige vooraanstaande deskundigen geeft verbaasde en soms verontwaardigde reacties. Maar het aanpakken van je familie is niet iets wat je zo maar even tussendoor doet. Het geeft hem dan ook een aantal dagen van zielenstrijd alvorens hij de knoop doorhakt.

 

Voor het tegenhouden van de verkoop zijn twee dingen essentieel. Het vinden van een terzake kundige advocaat en voldoende budget. Want het spreekt vanzelf dat verzet, zonder het alternatief zelf de aandelen over te nemen, geen kans van slagen heeft en dan ook terecht gezien kan worden als zinloos recalcitrant gedrag.

 

Door de Stichting Eigenaren Familiebedrijven komt Lampe in contact met Hugo Smit, advocaat bij Schaap & Partners in Rotterdam en het klikt meteen. Smit is een man die snel vat en nog sneller handelt. Vooruitlopend op de juridische merites van de zaak adviseert hij een kort geding, waarvoor echter nog maar een paar dagen over zijn. Maar daar is een kort geding voor.

 

In een van zijn telefonades met Lampe had Boersma gezegd, dat "zoiets wel ƒ 50.000 zou kosten'. dat valt alleszins mee en Lampe is bereid een substantieel gedeelte van zijn aandelenpakket, waarvan de waarde op basis van het "minimumbod" neerkomt op vier ton, in de 'war chest' te storten.

 

In dezelfde paar dagen die resten vóór het tijdstip van het geding in Leeuwarden op maandag 1 februari 1988 om 10:00 uur, dient ook de financierbaarheid van Lampe's ondernemen gestalte te krijgen.

 

Dit nu is gemakkelijker gezegd dan gedaan. over toelating tot de fabrieken in Sneek en inzage in de boeken hoeven wij niet te peinzen. Lampe verzeilt wat dat betreft dan ook in een 'Catch 22'. Om het bedrijf te kunnen kopen heeft hij de medewerking nodig van de personen die hem dat juist willen beletten.

 

Gelukkig blijkt het mogelijk ook in nadelige omstandigheden professionele en welwillende medestanders te vinden. Leo Lampe ondervindt in die paar hectische dagen grote steun van bank ITEC, dan nog een volle dochter van de Oranje Nassau Groep, die weer in handen is van een vooraanstaande Franse zakenfamilie. De directie van de 'financial services' ziet niet alleen mogelijkheden, maar geeft ook een verklaring mee die, onder alle voorbehoud ten aanzien van ontbrekende informatie, zegt: "niet uit te sluiten dat de door ons te bemiddelen financiering zich tot een dergelijk bedrag (ƒ 26 miljoen) zal uitstrekken".