HOOFDSTUK 2 ....vuurwerk....

 

De continuïteit van de onderneming is door de jaren heen regelmatig onderwerp van discussie geweest, zeker ten aanzien van de familiebetrokkenheid. In het begin van 1984 worden hierover in beide takken van de familie peilingen gehouden. De grondigheid waarmee dit gebeurt is karakteristiek; bij “Tonnema” gaat 'men niet over één nacht ijs in belangrijke kwesties. Althans, zeker niet zolang de bezonnen, enigszins professorale gentleman-ondernemer Nico jr. aan het hoofd staat.

Uit deze peilingen komt de conclusie naar voren dat er, vooralsnog, consensus bestaat over de continuïteit en het behoud van het familiekarakter van de onderneming.

We zijn nu twee jaar verder.

Piet de Vries en zijn vrouw zijn eind 1985 kort na elkaar overleden, de zes kinderen als aandeelhouders met een “aanmerkelijk belang” achterlatend.

Op de jaarvergadering van mei 1985 zorgt Frans Bakx, als gevolmachtigde van de erven P.J., voor het nodige vuurwerk, tot grote consternatie van de meeste aanwezigen.

Vernemende dat zich in het verleden regelmatig kopers hebben gemeld bij “het bestuur” (een steeds terugkerende verkeerde benaming voor commissarissen én directie tezamen - zij maken immers twee verschillende organen van de vennootschap uit!) maakt hij op scherpe wijze bezwaar tegen het onthouden van deze informatie aan de aandeelhouders. Beroep van de president-directeur op het feit, dat aandeelhouders geen duidelijke aanwijzing hebben gegeven hun bezit te willen verkopen, wijst hij af. Door het overlijden van P.J. is de situatie gewijzigd en de aandeelhouders zullen zelf wel beoordelen of zij bij het aandienen van een koper de zelfstandigheid zullen prijsgeven.

Dan stapt hij over op het dividendbeleid. De voortzetting van “Tonnema” wordt bepaald door de hoogte van het rendement zegt hij wat dreigend. Bij een geschatte waarde van ƒ 20 miljoen (hier zien wij voor het eerst een waarde-oordeel) bedraagt het netto rendement slechts ½ tot 1 procent op het geïnvesteerde vermogen. Tevens is de laatste vier jaar de liquiditeit nooit onder de ƒ 4 miljoen geweest. Hij heeft regelmatig aangedrongen op duidelijkheid over investeringen en dividendpolitiek. Aandeelhouders zouden een veel beter rendement kunnen maken en hij stelt dan ook voor het dividend over 1985 met 50 procent te verhogen.

“Het bestuur” reageert geschokt op deze ongehoorde aanval op  haar beleid, maar Bakx laat zich niet omverpraten en voorzitter Schmelzer schorst op een gegeven moment de vergadering maar voor overleg. Ook de N.J.-tak verzet zich hevig tegen het voorstel; Dr A.E.N. (Aloys) de Vries dreigt zelfs met alle andere aandeelhouders de zaal te verlaten als het voorstel in stemming zou worden gebracht.

Na de schorsing doet de Raad van Commissarissen iets ongerijmds. Deze verschuilt zich achter de Ondernemingsraad “....... een dividendverhoging nu zal onherroepelijk onrust en onzekerheid bij de OR oproepen en onvoorziene en verstrekkende gevolgen ten nadele van Tonnema en dus ook van de eigenaren hebben”.

Maar het pre-advies met het dividendvoorstel is toch niet door de OR afgegeven? Het is een advies van de RvC en wij zouden er van uit mogen gaan dat hieraan gerijpte overwegingen ten grondslag liggen, die bij de behandeling van dit punt zakelijk naar voren worden gebracht.

Het gaat natuurlijk niet aan te pogen op het gemoed van de aandeelhouders te werken met een dergelijke goedkope afleidingsmanoeuvre en dit paniekvoetbal maakt dan ook terecht geen indruk op Bakx. Hij heeft de meerderheid van de stemmen ter vergadering, maar ziet kennelijk het forceren van een stemming zonder medewerking van de voorzitter niet zitten en hij zet het niet door.

Maar de aanwezige leden van de N.J.-tak hebben zijn betoog goed uitgelegd als een verandering in de opstelling: het is nu ófwel beter rendement, ófwel afstoten van het aandelenbezit en lucratiever vermogensbeheer op een andere manier! Het voorstel wordt dan ook gedaan om opnieuw te gaan “peilen”, hetgeen door commissarissen met beide handen wordt aangegrepen.

Uiteindelijk wordt besloten akkoord te gaan met het dividendvoorstel van commissarissen en de toezegging dat in de loop van het jaar een interim-dividend zal worden overwogen.