HOOFDSTUK 9 ....thee....

 

Samen met voorzitter Rein de Waal van voornoemde Stichting is Leo Lampe op de thee gegaan bij Directeur Beelaerts van Blokland en accountbeheerder Boersma (ongetwijfeld gekozen voor de “Friese connection”). Veel informatie levert dit niet op. Op de vraag van Lampe om hoeveel kandidaten het nu gaat, antwoordt de een “ik geloof drie” terwijl de ander van mening is “dat het er nog vijf zijn” hetgeen een rommelige indruk maakt ten opzichte van de zo concreet door Leo’s moeder aangegeven zes overgebleven gegadigden. En die indruk blijft hangen bij het verdere verloop van het gesprek, dat zijdens de ‘merchant bankers’ gevoerd wordt in dat studentikoos populaire sfeertje dat ontstaat als de ‘junior staffer’ sinds kort toestemming heeft om zijn baas te tutoyeren.

De heren van Pierson begrijpen niet waarom Leo niet de verklaring zou tekenen, “iedereen gaat ondertekenen” en in hun optiek kan er maar één reden zijn voor een kleine aandeelhouder “om dwars te liggen” en dat is “extra geldelijk gewin”. Niet erg onder de indruk van de toelichting houdt Lampe zich over zijn eventuele stappen op de vlakte.

De Stichting Eigenaren Familiebedrijven is ontstaan op initiatief van een aantal middelgrote familiebedrijven, die (soms schrijnende) ervaringen hebben opgedaan met zo'n beetje alles wat er kan gebeuren als betrokkenen en randfiguren zich storten op het grote geld. Deze stichting geeft nu een schriftelijk advies af, hetgeen door Leo Lampe aan drs Norbert Schmelzer wordt doorgestuurd voor commentaar.                                   

“Wij adviseren U de verklaring niet te tekenen. Immers aandeelhouders die aandelen wensen te verkopen dienen deze aan andere aandeelhouders aan te bieden, op de wijze als in artikel 8 van de statuten geregeld. In de reeds geplande aandeelhoudersvergadering op 6 januari 1988 kan intussen verslag worden uitgebracht van het onderzoek van PHP. Het is niet meer dan redelijk om aandeelhouders in de gelegenheid te stellen tot een gedegen afweging van de mogelijkheden te komen. Commissarissen hebben 'met het zenden van deze brief zonder sondering, gekozen voor de tactiek van het fait accompli en zullen eventuele verwijten met betrekking tot tijdverlies e.d. dan ook voor hun rekening dienen te nemen."

Welnu, in het nietszeggende antwoord van Schmelzer wordt in het geheel niet ingegaan op de werking van de aanbiedingsplicht volgens artikel 8 en na de hele zaak gedurende de kerstdagen rustig te hebben laten bezinken verzendt Leo Lampe op 30 december 1987 deze brief aan de RvC:

“Naar aanleiding van Uw brief van 17 december j l. heb ik de argumenten van de Raad van Commissarissen om de op 16 november 1987 toegestuurde 'verklaring van aandeelhouder' te tekenen nog eens goed op hun merites bekeken.
Aandeelhouders moeten eerst aan een voorwaarde voldoen, waarna zij een bod te horen krijgen. Dit is de omgekeerde wereld!
Laat net als ter beurze gebruikelijk, een overnamekandidaat een bod doen onder voorwaarde van verkrijging van een minimumpercentage van de aandelen, dan kunnen de aandeelhouders tot een redelijke afweging van hun belang komen.
In dit stadium zie ik derhalve geen reden om tot tekening over te gaan en daarmee mijn statutaire voorkeursrecht uit handen te geven. Ik sluit de mogelijkheid om van dit recht gebruik te maken in beginsel niet uit."

 

Lampe’s gedachte in die nadagen van ‘87 is, dat gekeken moet worden of het bedrag dat door derden wordt geboden zodanig ligt dat het interessant is om met de N.J.-tak (of wellicht een gedeelte daarvan) de 50 procent van de P.J.-tak over te nemen. Hij schat in dat het hem zal lukken zijn welgestelde vader, enige van zijn broers en zusters en misschien diverse van de tantes en ooms voor een dergelijk plan te winnen. Hij hoopt dat de in zijn ogen nog steeds als informatief bedoelde bijeenkomst op 6 januari a.s., ondanks de steeds negatievere signalen, hiervoor toch een goede basis zal kunnen vormen.