HOOFDSTUK 17 ....geding....

 

Antagonisten in de gangen van gerechtsgebouwen hebben altijd iets schichtigs. Aan de ene kant moeten zij straks door dezelfde deur naar binnen, aan de andere kant blijven zij het liefst zo ver mogelijk uit elkaars buurt. Dit dilemma resulteert dan in een houding die schommelt tussen die van een crematiebezoeker en een Hell's Angel. Terwijl elk der groepjes op gedempte toon wat onnutte informatie uitwisselt blijft men blikken in elkaars richting werpen, alsof het elk moment "matten" kan worden. De advocaten pretenderen nonchalance terwijl zij zich in hun verfomfaaide toga's hullen.

Zo niet echter die vroege maandagochtend van de eerste februari 1988 in de imposante hal van het gerechtsgebouw te Leeuwarden. Eiser Lampe en adviseur De Waal, evenals de vertegenwoordiger van ITEC, die tot enige ergernis zijn identiteit nog even verzwijgt, schudden vrolijk de hand van oom Fons, Paul Nouwen en van mr Wakkie en zijn lieftallige protegeetje. Consensus wordt onmiddellijk bereikt over het feit dat mr Smit er nog niet is en als het tegen tienen loopt begint Nouwen te oreren “dat het toch van de gekke is dat hij zijn wekelijkse directievergadering voor deze flauwekul moet missen en dat wat Smit nu maakt, toch echt niet kan”

Terwijl het hoogtonige protest van ANWB-hoofddirecteur Nouwen de passieve oren van wat Leeuwarder fietsendiefjes en andere randfiguren haalt, deelt de portier mede dat de Rotterdamse advocaat per autotelefoon heeft gemeld “zich op 20 km van Leeuwarden te bevinden en dus over drie minuten aanwezig te zullen zijn”.

De commissaris van Tonnema bedenkt zich nu geen moment. Een duidelijk ongelukkige mr Wakkie wordt in allerijl naar de vertrekken van de President van de Rechtbank gedirigeerd om het geding te doen seponeren, vooral met het oog op de belangrijke besognes van zijn principaal in Den Haag. De President zou hierover ter zitting nog een wat bitse opmerking maken. Deze vlieger gaat natuurlijk niet op en het is triest om te moeten constateren dat de hoofddirecteur van de ANWB
zich kennelijk niet realiseert dan zijn eigenwaan niet alleen getuigt van minachting voor de Rechtbank, maar ook voor zijn commissariaat bij "Tonnema".

Afijn, hijgend, steunend en twee uitpuilende leren valiezen en een verfomfaaide toga torsend, maakt mr Smit zijn glorieuze intrede in de rechtszaal. Het blijkt dat die ochtend vroeg, tijdens het uitdraaien van alle in het weekend opgestelde stukken, alle stoppen zijn geklapt en na een korte verontschuldiging aan de President begint Smit zijn pleidooi.

Smit en Wakkie, beiden "jonge turken" uit het 'corporate' circuit, zijn wel eerder met elkaar op de mat geweest en zullen wat "Tonnema" betreft tot de Hoge Raad doorgaan. Ieder op zijn eigen wijze, Smit fel en zich opwerkend tot grote emotionele hoogten, Wakkie eerder wat professoraal en belerend, zullen de eerder beschreven gebeurtenissen zo subjectief mogelijk voorleggen aan de objectieve rechters. Over één ding bestaat geen twijfel: Wakkie (overigens met alle eerbied voor zijn professionele kwaliteiten) heeft reeds een comfortabele voorsprong, hij is als adviseur vanaf het eerste uur bij de affaire betrokken, alle aandeelhouders, op één na, hebben getekend voor verkoop aan een derde, commissarissen en Ondernemingsraad zijn "kat in bakkie" en het karakteristieke van rechters is dat het nu eenmaal juristen zijn.

Hugo Smit heeft het doorzicht gehad zich te voorzien van het schriftelijke advies van een absolute topper op het gebied van het vennootschapsrecht: Prof. mr P. van Schilfgaarde, is een man die van zichzelf zegt : "Het beroerde is dat ik altijd gelijk heb, maar ik krijg het nooit". Van Schilfgaarde, die nota bene enige tijd later tot de maatschap van mr Wakkie (De Brauw, Blackstone & Westbroek) zal toetreden, geeft binnen één dag een vlijmscherpe analyse van de kwestie.

Twee min of meer toevallig in het gerechtsgebouw aanwezige heren met blocnotes hebben inmiddels met grote interesse op de achterste banken van de rechtszaal plaatsgenomen.