HOOFDSTUK 18 ....aannemelijk....


"Amice", schrijft Van Schilfgaarde aan Smit:

 

"Met aandacht bestudeerde ik de dagvaarding die je me heden per fax toezond. Zij geeft het geschil duidelijk weer. Misschien heb je iets aan de volgende opmerkingen:

  1. In beginsel is de AvA bevoegd de statuten op een haar passend tijdstip te wijzigen. De rechten van de aandeelhouder ter zake van de aanbiedingsplicht zijn steeds rechten onder voorbehoud van statutenwijziging.

  2. Goed verdedigbaar is dat een besluit tot statutenwijziging met het uitsluitend doel de rechten van een aandeelhouder uit de aanbiedingsregeling te frustreren in strijd is met de goede trouw.

  3. Zonder twijfel zullen echter de gedaagden aanvoeren dat het belang van de overgrote meerderheid van de aandeelhouders gediend is met de voorgenomen overdracht van de aandelen, dat ook het belang van de vennootschap als zodanig zulks vordert, dat immers daardoor de continuïteit wordt gewaarborgd, etc, dat Lampe in strijd met de goede trouw handelt door de overdracht aan de zich aandienende gegadigde onmogelijk maakt, dat de statutenwijziging derhalve in het belang van de vennootschap en de overgrote meerderheid van de aandeelhouders is.

  4. Gelet op dit te verwachten verweer zou Lampe's vordering aan kracht winnen indien hij aannemelijk kan maken dat hij wanneer hem de aandelen worden aangeboden, deze ook zal afnemen en betalen. Lampe zou moeten aanbieden daartoe zekerheid te stellen. Van belang lijkt voorts dat hij aannemelijk maakt dat de continuïteit van het bedrijf na overname door hem geen gevaar loopt.

  5. De President zal aan toewijzing zeker een termijn willen verbinden. Te denken is aan een termijn die voldoende is om Lampe de gelegenheid te geven zijn overnameplan nader uit te werken en te substantiëren. Aannemelijk is dat de OR nog niet in de voorgenomen overdracht van de onderneming is gekend. Betoogd zou kunnen worden dat dit binnen de door de President aan te geven termijn moet gebeuren. Alsdan moet ook de vakbond op grond van de fusiecode binnen die termijn in de plannen worden gekend. Uiteindelijk zullen naar mijn mening de aandeelhouders vrij zijn te kiezen en ook vrij zijn met het oog daarop de blokkeringsregeling te wijzigen".


Smit begrijpt zeer wel dat deze laatste zinsnede door de tegenpartij anders zal worden uitgelegd dan hij is bedoeld en overlegt dit stuk dan ook op het laatst moeilijke moment. Maar de professor uit Groningen wordt eens te meer veronachtzaamd.


In zijn vonnis van twee dagen later, 3 februari 1988, de dag zelf van de bewuste aandeelhoudersvergadering redeneert Presi­dent Van den Berg aldus:


"Ter terechtzitting is duidelijk geworden dat het spoedeisend karakter van eisers vordering vooral verbonden is met het, zeer dicht genaderde, tijdstip waartegen de hiervoor bedoelde vergadering is uitgeschreven. Eiser heeft immers aannemelijk weten te maken dat hij, daartoe bijgestaan door anderen dan medeaandeelhouders, wellicht in staat zal blijken zich kapi­taal te verschaffen tot overname van de aandelen van hen die bereid zijn gebleken hun financiële belangen bij de vennoot­schap aan derden over te doen". (Deze concludering is te danken aan de brief van ITEC, ter zitting nog eens deskundig toegelicht.) "Gegeven het grote belang van eiser bij het gebruik kunnen maken van de huidige blokkeringsregeling, zullen wij derhalve allereerst nagaan of termen aanwezig zijn om de door gedaagden ... " (dat zijn de vennootschap en de drie commissarissen) " ... voorgenomen statutenwijziging uit te stellen tot een tijdstip waarop eiser geacht kan worden zijn medeaandeelhouders, op afdoende te achten wijze, te hebben voorgelicht omtrent zijn plannen en de, tot het realiseren daarvan, voor hem beschikbare middelen".