HOOFDSTUK 21 ....donderpreek....


De inbreng van mr Wakkie is volgens de notulen concreet, kort, zakelijk, 'to the point' (de notulist mr Olthuis is dan ook ongetwijfeld een medewerker van zijn kantoor) en betreft uitsluitend de juridische kant van de statutenwijziging en een verkoopovereenkomst. Zo geeft hij op een daartoe strekkende vraag van Bakx als zijn mening dat het besluit tot statuten­wijziging niet in strijd is met de goede trouw.


Minder concreet zijn de wijdlopigheden van Beelaerts van Blokland. Een formele aanbieding van Mars is inmiddels van de baan. Evenwel zijn er nog mogelijkheden, zeker wanneer het om een 100 % pakket gaat. Bij minder dan 100%, bijvoorbeeld 98 %, wordt de uitkomst onzeker. Over de vraag of Mars over vier weken nog bereid is tot overname durft hij geen uitspraak te doen. Wat later zal hij verklaren dat Van Nelle "zich inmiddels bereid heeft verklaard tot overname ook al wordt niet het gehele geplaatste kapitaal aangeboden". Van Nelle is bereid circa 98 procent over te nemen. Hij merkt op, "dat het bod van Van Nelle zich moeilijker laat kwantificeren dan het bod van Mars, daar Van Nelle zich op het standpunt stelt dat de koop­som voor een gedeelte zal worden voldaan in contanten en voor een gedeelte in aandelen Van Nelle!"


Lampe en Smit proberen, voor zover uit de notulen blijkt met een verhaal dat goed is opgebouwd, met redelijke en emoti­onele argumenten de vergadering zover te krijgen om Lampe een kans te geven het bedrijf over te nemen. Binnen een maand zal een goed bod worden neergelegd, met een goed managementplan en een goed financieringsplan.


En Bakx, ja hij is eigenlijk de enige die na de schorsing (om de aandeelhouders in staat te stellen zich over de voorstellen van Lampe te beraden) wat - ongeïnspireerde - vragen stelt. Hij deelt mede, "dat de schorsing wat hem betreft niet nodig was geweest (?) en dat hij behoefte heeft aan meer duidelijk­heid met betrekking tot de door Leo Lampe gedane voorstellen". Je ziet mr Smit hierop wat vermoeid antwoorden "dat aan de verga­dering nou juist is verzocht Lampe één maand de tijd te geven zijn plannen uit te werken; aan het doen van mededelingen met betrekking tot plannen die nog uitgewerkt moeten worden heeft de Algemene Vergadering niets".

En zo pietluttert Bakx nog wat voort, over garantieregelingen en arbitrage met Mars.


Nico de Vries, duidelijk niet meer gefrustreerd door de recen­te gebeurtenissen rond hemzelf, is strijdlustig bezig, zoals mr Smit al eerder schetst. Jammer genoeg is hij vleugellam; het enige wat werkelijk telt in dergelijke situaties, meer dan zijn pakket aandelen, lijkt hij niet in de strijd te kunnen werpen, ongetwijfeld omdat hierover bij zijn VUT-overeenkomst "afspraken" zijn gemaakt. Hij doet echter wat in zijn macht lig en probeert de gevoelens van de inerte massa van mede­aandeelhouders in beweging te krijgen. Op een gegeven moment zal hij, geïnspireerd door weer een staaltje van onzakelijke lijdzaamheid zijdens zijn familie, in opperste vertwijfeling de historische woorden uitroepen:


"Dit is verdomme toch geen geitenfokvereniging?”

 

Voor een voorzitter van een RvC waarin, zoals mr Smit dat stelt, aandeelhouders altijd een blind vertrouwen hebben gehad, handelt Norbert Schmelzer die avond wel wat vreemd. Zoals mr Smit eveneens zegt in zijn pleidooi voor de Rechtbank, "heeft Smelzer in een vlammend betoog op voorhand alles afgewezen wat uit de koker van Leo Lampe zou komen". De notulen bevestigen dit en maken melding van het feit dat Schmelzer bij herhaling poneert "dat 'het bestuur' op geen enkele wijze aan plannen van Lampe zal meewerken", hetgeen als een dreigement, niet aan het adres van Lampe, maar natuurlijk aan dat van de andere aandeelhouders beschouwd kan worden.


Donderpreken met verkapte dreigementen verdragen zich nauwe­lijks met blind vertrouwen. Waarom is de voorzitter eigenlijk zo geagiteerd bezig?