HOOFDSTUK 31 ....belangen....

 

Nou, precies een jaar later veegt ook het Gerechtshof te Leeuwarden alle door Lampe & Co aangevoerde grieven met een wijde armzwaai van tafel en twee jaar later komt de Hoge Raad tot de conclusie dat het Hof in haar oordelen "geen rechtsre­gels heeft geschonden", zodat het beroep moet worden verwor­pen.


Wij plengen geen tranen. Cassatie-advocaat mr Voûte had in zijn cassatie-advies reeds grote twijfels uitgesproken over de haalbaarheid. "Ach", had Lampe gemijmerd, "als geboren en getogen Sneker weet je toch maar nooit hoe een koe een haas vangt". Desondanks had Voûte toch de opdracht aanvaard, mede op grond van het feit dat hij, evenals mr Smit, mét Lampe van mening was dat deze geen recht was gedaan en dat de princi­piële rechtsvraag door het Hof onjuist was beantwoord!


Zoals het goede en stinkeigenwijze Nederlanders betaamt zijn ook wij als stichting het gigantisch oneens met de wijze waarop in deze recht is gedaan! Faliekant!


Bij het kort geding op 1 februari had de President van de Rechtbank ons reeds verbaasd met de verzuchting: "wilt u nou werkelijk dat ik als eerste President over zo'n principiële rechtsvraag een oordeel vel?"


"JA!", wil je dan roepen, "JA, NATUURLIJK! Waar bent u anders rechter voor geworden?"


Maar gelukkig bleek zijn vraag rethorisch, want mr Van den Berg vond, zoals wij zagen, wel degelijk dat voor beperking of opheffing van de statutaire blokkeringsregeling mag worden gevergd dat de "wezenlijke belangen" van de vennootschap daartoe aanleiding geven, welk criterium door de drie volgende rechtscolleges wordt overgenomen. Laat ons beginnen bij de Hoge Raad.


Op het betoog van de kant van Lampe, dat het oordeel van het Hof "dat het besluit tot statutenwijziging niet in strijd is met de goede trouw", onjuist en onbegrijpelijk is, stelt zij:
"Dit betoog faalt. Het Hof heeft geen blijk gegeven van een onjuiste opvatting omtrent de eisen van de goede trouw. 's Hofs oordeel is in de rechtsoverwegingen 4-5 (zie bijlage 3) naar behoren gemotiveerd”.

 

En over klachten van Lampe, welke naar de kern hierop neerkomen dat het Hof onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de omstan­digheid dat zijn rechten, voortvloeiend uit de aanbiedingsre­geling, door de statutenwijziging ongedaan werden gemaakt, zegt de Hoge Raad het volgende:

"De klachten missen doel. Het Hof heeft, na in rechtsoverwe­ging 4 te hebben overwogen dat Lampe vanaf de aanvang van zijn aandeelhouderschap rekening had te houden met de mogelijkheid van wijziging van de aanbiedingsregeling bij meerderheidsbe­sluit, vervolgens in rechtsoverweging 5 uiteengezet waarom naar 's Hofs oordeel de overgrote meerderheid van de aandeel­houders vrij was tot de onderhavige statutenwijziging te besluiten. In de desbetreffende overwegingen ligt besloten dat het Hof het belang van Lampe bij het in stand blijven van zijn uit de aanbiedingsregeling voortvloeiende rechten heeft afgewogen tegen de belangen van de overgrote meerderheid der aandeelhou­ders en van de onderneming. Aldus heeft het Hof geen rechtsre­gel geschonden. 's Hofs overwegingen zijn niet onbegrijpelijk en behoefden geen verdere uitwerking".

 

's Hofs overwegingen zijn volmaakt onbegrijpelijk, excellen­ties, en behoeven verdere uitwerking!


Doch opgelet, wij zijn partij en dus subjectief. Wie onbevan­gen tot een eigen oordeel wil komen leze de processtukken. Wij constateerden een irrationele rechterlijke beslissing.