Nico de Vries (1895 - 1972)

Nico de Vries geportretteerd in 1965
Portret (1965) door R. van Lamsweerde

Artikel uit: "Nederlandse Ondernemers 1850 – 1950 Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel" (2011); geschreven door Jef de Jager; uitgever: Walburg Pers; ISBN 978.90.5730.765.2

 

Ncolaas Johannes de Vries is geboren te Sneek op 3 juli 1895 en gestorven te Sneek op 31 juli 1972.

 

Ouders: Nicolaas de Vries (1860 – 1947), suikerwerker en snoepfabrikant, en Hester Maria Rienstra (1860 – 1937).

  

Religie: roomskatholiek.

 

Opleiding: normaalschool.

 

Woonplaats: Sneek.

 

Gehuwd met: Elizabeth Ida Mathilde Dekkers (1895 - 1979) in 1921.

 

Kinderen: drie zonen en drie dochters.

 

Onderneming: Tonnema & Co te Sneek, opgericht in 1902.

 

Het vaderlijk bedrijf

Nico de Vries is zeven jaar oud wanneer zijn vader in 1902 als meesterknecht opstapt bij de Friesche Suikerwerk, Kandij en Pepermuntfabriek in Sneek en samen met twee collega’s voor eigen rekening begint. Zijn vader, zoon van een vroeg overleden timmerknecht, heeft alleen de lagere school gevolgd, maar is als zoveel roomskatholieke jongeren gestimuleerd en gevormd door het roomskatholieke verenigingsleven dat aan het eind van de negentiende eeuw opbloeit, als uitvloeisel van de pauselijke encycliek Rerum Novarum. Vooral Sneek, waar roomskatholieken 20 procent van de bevolking uitmaken, is een haard van reveil, dankzij de vestiging van geloofsgenoten uit Duitsland, zoals de families Brenninkmeijer en Lampe, die grote winkelketens opzetten.

Van het trio is Nico’s vader met 42 jaar de oudste; dan volgen suikerwerker Hillebrand Wip (35) en boekhouder Anne Zandstra (25). Zij richten samen met snoepwinkelier Gerrit Tonnema (38) een vennootschap onder firma op, waarbij de laatste een startlening van vierduizend gulden verstrekt en als dank daarvoor de naamgever van het bedrijf wordt. Dit blijft zo wanneer hij drie jaar later overlijdt en de lening aan zijn weduwe is terugbetaald. Met Nico’s vader als reizend verkoper weten de drie partners zich in een werkplaats aan de Gedempte Pol wonderwel te handhaven. Hun ex-werkgever zal hun vertrek niet te boven komen en in 1907 bemachtigen zij zelfs diens voormalige fabrieksgebouw aan het Kleinzand in Sneek, waar Tonnema & Co tot aan de verhuizing naar de Oude Oppenhuizerweg driekwart eeuw gesitueerd zal blijven.

 

Tonnema & Co. (1907) aan de Gedempte Pol
Tonnema & Co. (1907) aan de Gedempte Pol

Nico’s vader heeft vier zoons, van wie de een na oudste, Theo (1887 -1963), van meet af aan meewerkt. De oudste, Gerben (1886 – 1968), bewandelt de klassieke weg voor leergierige jongeren uit een eenvoudig milieu: hij volgt een onderwijzersopleiding. Nadien zal hij in de avonduren nog sociale geografie studeren en hij eindigt als rector van een middelbare school in Waalwijk en lector aan de Hogeschool van Tilburg. Nico wil in diens voetsporen treden, maar is minder gelukkig in het onderwijs. In Arnhem, waar hij zijn vrouw ontmoet, geeft hij enkele jaren les op een lagere school en hij kampt met ordeproblemen, wellicht een gevolg van zijn serieusheid en toewijding, eigenschappen die later zijn kracht zullen vormen. Intussen is Hillebrand Wip per 1919 uit het bedrijf gestapt en is Theo medevennoot geworden. Omdat zijn vader de kracht niet meer bezit om de commercie te verzorgen, polst hij Nico voor die taak. Deze aarzelt niet lang.

 

KING, Rang en Italiano

Beeldmerk KING na 1950
Beeldmerk KING na 1950

Als Nico, 26 jaar oud, bij Tonnema aantreedt, werken er dertig mensen. Het assortiment bestaat uit een honderdtal 'hard candies', die veelal als privélabel aan de groothandels worden geleverd. Dit afzetkanaal biedt de vennoten zekerheid, maar beperkt ook hun expansiemogelijkheden en winstkansen. In samenspraak met zijn broer Gerben bedenkt Nico in 1922 voor het meest lucratieve product, gestoken pepermunt, een eigen merk: KING. Die naam verwijst naar de Engelse herkomst van het snoepje en valt te herleiden tot Kwaliteit In Niets Geëvenaard. Op dat moment bestaan er al landelijke pepermuntmerken, zoals Faam, Fortuin en Wilhelmina, en Nico gaat net als zij adverteren, hoewel uitbundiger en didactischer. Hij werkt hierbij samen met het reclamebureau van een oud-collega-onderwijzer uit Groningen, Boricius van Borssum Waalkes. Met de rolverpakking uit 1927 zal dit bureau hoog scoren: andere producenten moeten het uiterlijk van de verpakking regelmatig aanpassen aan nieuwe modes, bij KING is dat nimmer nodig.

Sinds 1924, wanneer Anne Zandstra zich laat uitkopen, is Nico medevennoot. Wat nu een zuiver familiebedrijf is, zal nog tot 1933 door Nico’s vader worden geleid; dan krijgt Nico die rol toebedeeld. Vier jaar later verkoopt zijn vader ook al zijn aandelen aan zijn medevennoten, onder wie zich inmiddels tevens jongste zoon Piet (1904 – 1985) bevindt. De sfeer in het bedrijf verandert diepgaand. Nico’s vader was nog een genoeglijke 'baas' van een suikerbakkerij, zo wordt hij ook genoemd. ‘Meneer Nico' is echter een gedistingeerde en ietwat eenzelvige fabrikant.

 

De beroemde KING-atlas
De beroemde KING-atlas

Met KING breekt Nico definitief door dankzij KING-atlas uit 1936, waarvoor broer Gerben het idee en de kaarten heeft geleverd. De atlas, een cahier feitelijk, is te verkrijgen voor een extra kwartje bij de aankoop van een rolletje. Omdat bestaande atlassen een veelvoud hiervan kosten en routekaarten nog nauwelijks voorhanden zijn, vindt de atlas gretig aftrek ook bij onderwijsinstellingen. Er zullen in zestig jaar tijd nog tien edities volgen, goed voor een totale oplage van ruim twee miljoen exemplaren.

Na de atlas wijzigt Nico ook de reclame. Zoals de hele branche beveelt hij zijn pepermunt lang aan als medicijn, met als summum een tekst uit 1934: 'KING-pepermunt gebruiken is geen snoepen – het betekent bevordering uwer gezondheid door een heerlijk smakend natuurproduct.' Bij het gereformeerde volksdeel valt deze boodschap in zeer goede aarde: KING wordt daar het favoriete pepermuntje tijdens kerkdiensten. Voor het overige publiek bezigt Nico vanaf 1937 het neologisme ‘natuurzuiver’, dat hij heeft ontleend aan een wijnleverancier. Via KING zal ‘natuurzuiver’ aan een lange opmars beginnen en uiteindelijk tot de Van Dale doordringen.


Ook lanceert hij andere snoepmerken, zoals de hoestbonbon Italiano (1927) en het vruchtenzuurtje Rang (1949). Met dit laatste heeft Tonnema de primeur van individueel verpakte snoepjes in een rol, technologisch de knapste prestatie uit de geschiedenis van het bedrijf. Voor Rang zal Nico ook een fameuze slagzin bedenken. Het zuurtje wordt onmiddellijk door andere fabrikanten nageaapt en om het verschil met zijn eigen product duidelijk te maken, komt hij in 1956 met het syllogisme: ‘Rang is alleen Rang als er Rang op staat.’

Dankzij zijn merkenbeleid maakt Tonnema & Co. een groeispurt door. Afgezien van een stilstand tijdens de Tweede Wereldoorlog, stijgt gedurende drie decennia het aantal werknemers van dertig naar driehonderd en de omzet van een paar honderdduizend gulden naar acht miljoen. KING is nu de absolute marktleider in pepermunt, met een aandeel van naar schatting zeventig procent.

 

Speelbal

Eerste steenlegging in 1938 Kleinzand
Eerste steenlegging in 1938 Kleinzand

Met het oog op de grootte wordt het bedrijf in 1950 omgezet in een naamloze vennootschap. Tien jaar later treedt Nico als president-directeur af ten gunste van zijn zoon Nico jr. (1926 – 2011), die economie heeft gestudeerd in Tilburg. Als president-commissaris zal hij evenwel dominant blijven. Hij heeft ook weinig anders te doen; de enige functie buiten Tonnema is zijn voorzitterschap van het bestuur van het Sint Antonius Ziekenhuis in Sneek, dat de katholieke gemeenschap aan het begin van de eeuw de stad heeft geschonken. Vooral opmerkelijk is dat hij zijn zoon Nico jr. en diens broer Alphons (1932), een chemisch technoloog, geen mede-eigenaar maakt wanneer zij tot de directie toetreden. Hijzelf werd dat bij die gelegenheid wel, ofschoon hij allerminst voor het bedrijfsleven was opgeleid. In tegenstelling ook tot zijn eigen vader laat hij zich niet uitkopen. Na het uittreden van broer Theo in 1961, behoudt hij samen met zijn broer Piet alle aandelen, die bij hun  dood over de familie versnipperd zullen raken.

In 1965 doet hij een poging het bedrijf te verkopen, achter de rug om van de directie, die dat nog juist weet te verhinderen. Tonnema, door menigeen beschouwd als  ‘een parel onder de familiebedrijven’, is blijkbaar niet het behouden waard. De achtergrond van Nico’s actie is, naast een niet goed te begrijpen wantrouwen in de ondernemerskwaliteiten van zijn zonen, een verschuiving in de snoepconsumptie, die ook voelbaar wordt binnen het bedrijf. Dankzij hogere marges zal de omzet nog stijgen naar 25 miljoen gulden, maar jaarlijks worden er minder grondstoffen verbruikt en krimpt het personeelsaantal. In de naoorlogse welvaartsmaatschappij prefereert het publiek kauwgom, drop en candybars boven zuurtjes waarop slechts te zuigen valt. Vooral Rang en Italiano lijden daaronder; KING blijft voor velen een ‘lijfmiddel’ en is met een even grote naamsbekendheid als Heineken en Blue Band tot op de dag van vandaag winstgevend.

 

Nico de Vries bij zijn afscheid in 1970
.... het heeft hare Majesteit behaagd....

Als Nico in 1970 van president-commissaris adviseur van de raad van commissarissen wordt, dringt hij andermaal op verkoop aan, wat hij tot aan zijn plotselinge overlijden twee jaar later blijft doen. Intussen is in de zoetwarenindustrie een internationale consolidatieslag losgebarsten. Tonnema beschikt over een ruime kas en had zeker in Nederland een bepalende speler kunnen worden, waarbij zelfs een substantiële positie in de groeimarkt 'soft candies' mogelijk was geweest, maar verkiest passiviteit. Omdat de familie na Nico’s dood nooit de eenheid zal hervinden, valt het bedrijf uiteindelijk in andere handen. In 1988, onder hoogoplopende interne ruzies die de landelijke pers halen, wordt Tonnema verkocht aan Van Nelle, een jaar later aan Douwe Egberts, en weer twee jaar later aan CSM. Sinds 1999 is Leaf International de eigenaar. Op de Sneker locatie aan de Oude Oppenhuizerweg wordt tegenwoordig ook zacht snoep als kauwgom (Sportlife) en drop (Venco) vervaardigd.

Nico had deze uitkomst niet erg gevonden. Hij was een geniale marketeer, want het succes van zijn snoepproducten werd vooral met marketing behaald. Ook was hij – net als zijn vader en zijn zonen –  een zorgzaam en sociaal werkgever; het bedrijf kampte nimmer met arbeidsonrust. Maar hij was geen tycoon en bezat weinig dynastiek gevoel: een solist die het publiek naar zijn snoepjes liet grijpen, als bewijs van wat hijzelf kon.

 

 

Geraadpleegde bronnen

  • Archief van Leaf International: Tonnema & Co.
  • Jef de Jager: "De KING-familie, de geschiedenis van een pepermuntje" (Leeuwarden 2010)
  • Familie de Vries 1911 - 2009, reüniebundel (z.p. 2009)
  • Aloys en Alphons de Vries: "Drie generaties familie de Vries Sneek en hun KING-pepermuntfabrieken" (z.p. 2003)
  • Rein de Waal: "Dit is verdomme toch geen geitenfokvereniging?" (Amsterdam, 1992)
  • Nico de Vries jr.: "Het lied van de klok, schets over de jaren 1939 -1959 van het Nicolaas de Vriesfonds" (Sneek, 1959)

 

 

Naschrift STEF

Bovenstaand artikel belicht één kant van de kwestie bij de familie De Vries en hun bedrijf Tonnema. Het begin van de teloorgang als familiebedrijf zou in de 2de generatie begonnen zijn door verkeerd beleid inzake het eigendom. Tsja, is dat zo?

 

Wij van de STEF beseffen heel goed dat een echte ondernemer altijd met de optie speelt om het met bloed, zweet en tranen opgebouwde bedrijf te verkopen, juist als het op zijn top is. En dat zag Nico de Vries sr. in de late 60-er en in het begin van de 70-er jaren van de vorige eeuw heel scherp.

 

Hij vroeg zich af: "Gaan mijn twee in het bedrijf werkzame zonen er echt voor? Zijn zij bereid om zich voor de rest van hun leven in de schulden te steken?" Een goedkope aandelendeal met die twee zonen was geen mogelijkheid. De andere kinderen wil je niet benadelen. Het erfrecht zegt immers: "Alle schenkingen bij leven gedaan, kunnen opgevoerd worden als boedelbestanddeel na overlijden". Wat doe je dan als pater familias?

 

Je weet dat de winstgevendheid van het bedrijf nog heel goed is. De kosten per eenheid product zijn de afgelopen jaren alleen maar door meer mechanisatie en automatisering omlaag gegaan. Minder mensen, stijgende productiviteit, prachtig. Je denkt aan de joodse grap over "Ik wens u veel personeel'.

 

Het doen van overnames, hoezo, waarom? Concurrenten kopen die het slechter doen dan wij? Die producten kunnen we ook in Sneek gaan maken, veel beter.

 

Verder hoor je de adviezen aan over herkapitalisatie en naar de beurs gaan en denkt: "Moet ik me daar mee bezig houden? dat is mijn vak niet." En die successierechten? "Ach, die betalen we wel via een dividend uit de zorgvuldig daarvoor opgebouwde bedrijfsreserves. Hebben we een probleem?"

 

Nee, Nico de Vries stelde zich bescheiden op en beoefende de rest van zijn nog korte leven - hij stierf in 1972 - "Zen en de kunst van het niets doen", want ook hij wist dat pas als je er niet meer bent beslist zal worden of de generaties na jou gaan samenwerken en dat hangt van zo veel toevalligheden af. 

 

 

 

KING ... agrémenthe la vie ....